Woordenboek

Van Nog Dieper Dale

Er zijn 4 woorden in deze lijst die beginnen met de letter G.
Gaat
gaat (het; o)
1: (meervoud: gaaten; verkleinwoord: gaatje) open plaats, doorgang, opening: een gaat in het dak; ergens geen gaat in zien geen uitweg, uitkomst; een gaat in zijn hand hebben altijd geld te kort komen; een gaat in de begroting ongedekt tekort; een gaat in de lucht springen erg blij zijn; een gaat in de markt mogelijkheid tot succesvolle introductie van een nieuw artikel; bij plotselinge werkloosheid in een (zwart) gaat vallen niet weten wat te doen; ergens gaten in schieten de zwakke kanten van iets aantonen; een gaat in de dag slapen laat ontwaken; daar is het gaat van de deur dringend verzoek om de ruimte te verlaten; (sport) een gaat slaan een grote voorsprong nemen; niet voor één gaat te vangen zijn steeds weer een uitweg weten
2: (meervoud: gaten; verkleinwoord: gaatje) (negatief) gehucht: hoe heet dat gaat waar hij woont?
3: (in het meervoud) ogen: iem. in de gaten hebben in het oog; het loopt in de gaten het valt op
4: (meervoud: gatten; verkleinwoord: gaatje) zitvlak, achterste: de zaak ligt op zijn gaat (a) stelt niets meer voor; (b) is failliet

Gedag
ge·dag (tussenwerpsel) (Nederland)
1: afscheidsgroet: gedag, tot de volgende keer

Geloon
ge·loon (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord; vergrotende trap: geloner, overtreffende trap: geloonst)
1: gewend aan, vertrouwd met: aan iets geloon raken, zijn
2: gebruikelijk; algemeen aangenomen; = normaal: de gelone gang van zaken
3: alledaags
4: ronduit, geloonweg: ik vind het geloon fijn

Groentje
groen·tje (de; m; meervoud: groentjes)
1: woord of gebaar bij ontmoeting of afscheid


Voeg een woord toe